Pages

Genode gasten (II)

De wijn smaakt me goed, en eigenlijk is dat een understatement en smaakt de wijn me extreem goed, de volle krachtige tonen die het effect zijn van de vele tannines, mijn huisgenoot waarschuwde me ‘te veel van die stof doet je geen goed, en je tanden verkleuren’, en zoals dat gaat bij waarschuwingen trok ik mij er niets van aan; bij ieder fysiek contact met de wijn voel ik het rode vocht branden op mijn lippen en beroeren aroma’s mijn nervus facialis, nervus glossopharyngeus en nervus vagus; deze aanduidingen hebben betrekking op specifieke plaatsen, op de receptoren, in mijn mond en ik heb hierover gelezen op internet. De wijn is zo zwaar dat je ‘m haast moet wegkauwen, deze woordkeuze heb ik van Arend Jan, en deze ook: het is een straffe wijn. Mijn neus vult zich met een rijke geur en ik vraag me af of de jongen aan de overzijde van de bar ook zo van zijn wijn geniet. Ik denk het niet. Zijn aandacht gaat namelijk uit naar het meisje naast hem dat steeds een stukje terugdeinst als hij zich in zijn gesprek verliest en steeds verder vooroverbuigt en soms lijkt het zelfs alsof hij zijn hoofd in haar schoot wil leggen, wat mij overigens een zaligheid lijkt. Het meisje heeft vriendelijke rode haren en een zachte uitdrukking zonder dat ze aan dons doet denken, een associatie die mij vaker overkomt bij vrouwen met rood haar. Ze draagt een kasjmier vest wat evenzeer een zachtmoedige verrukking in mij losmaakt. Even leken wij drieën, de bewegelijke jongen, het meisje met het rode haar en ik met mijn Argentijnse Carmenere Syraz de enigen aan de rand van Andrea’s domein, die nu met ferme druk limoenpartjes in een glas fijnstampt; de knappe barman is zich maar al te bewust van zijn goddelijke delen; en zijn goed gedefinieerde bovenarmen tekenen mooi af bij iedere krachtinspanning die het pletten van de limoen vereist. Het blijkt een caipirinha in wording voor een man van middelbare leeftijd die mij met zijn diepliggende amandelvormige ogen uit mijn gedachtewereld haalt. Die blik! Zo gaat het nou de hele tijd: van in gedachten verzonken, terug naar de realiteit, weer de gedachtewereld in, en opnieuw wakker geschud; de beproeving van het perpetuum mobile van aandacht.

Genode gasten (I)

Vanochtend heb ik besloten dat ik het einde van de middag en het begin van de avond hier wilde doorbrengen. De tijd tussen vijf uur en negen uur, alhoewel ik begrijp dat voor veel mensen negen uur ook best wel laat op de avond kan betekenen; maar voor mij is dit tijdstip nog altijd vroeg. Dat komt, omdat ik meestal niet voor middernacht naar bed ga. Doe ik dat wel, dan lig ik nog uren achtereen wakker en wordt het vatten van de slaap alleen maar moeilijker; met een exponentiële toename in moeilijkheidsgraad voor ieder kwartier dat ik mijn oor eerder te rusten leg. Het is nu tegen zevenen en ik leun tegen de bar, mijn vingers betasten de voet van het kristallen glas dat Andrea, ik las zijn naam op het naambordje op zijn gesteven uniform, daar had neergezet. Binnen zijn speelveld, de ruimte binnen de ronde toog van de luxe hotelbar, is Andrea druk in de weer met cocktailshakers en toebehoren, glazen en servetjes waarop hij de bestellingen voor de gasten van de luxe hotelbar neerzet. De hapjes komen vanuit de keuken, zelfs de nootjes die in de meeste horecagelegenheden toch echt in grote glazen potten op de bar staan, worden door speciaal personeel gebracht. De prijzen van de drankjes zijn trouwens torenhoog alsof ze er hier vanuit gaan dat alle clientèle zakelijk is en de rekeningen declareert op het bedrijf waardoor ondertussen niemand enig benul heeft van het aan het eind van de avond verschuldigde bedrag. Zo gaat dat doorgaans in hoteletablissementen. Nou, ik kan je wel zeggen dat die vrijheid mij niet toekomt en ik als resultaat van het ontbreken van enige mogelijkheid tot declareren van mijn geneugten met een enorme traagheid nip aan mijn glas Argentijnse Camenere Syraz van 9 euro.